Tag Archives: taalhandelingen

Taal en beleefdheid

Iedereen vindt het spannend om iets te moeten vragen. Niemand weet van tevoren  of een ander wel wil helpen. Misschien komt het niet uit. Of misschien kan die ander niet eens helpen. En natuurlijk wil je de ander niet in verlegenheid brengen.

Daarom hebben alle talen in de wereld wel manieren om ‘gezichtsverlies’ te voorkomen.

bijh11

 

Natuurlijk hebben alle talen andere woorden. Toch lijken de talen van Azië en die van Afrika op elkaar door de manier waarop je beleefd iets vraagt:

In Azië laat je vooral merken dat de gever echt vrij is om jou te helpen,  of niet natuurlijk. Dat maakt niets uit, zeg je dan.
Dus bied je al van tevoren excuses aan want je stoort die ander misschien wel.  Verder gebruik je een speciale naam voor jezelf.
In plaats van ‘ik vraag uw hulp’ zeg je bijvoorbeeld: ‘Uw nederige dienaar zou  heel misschien mogen rekenen op uw hulp.’
En achteraf ‘dank dank dank, honderdmaal dank’.

Terwijl in Afrika juist gelijkheid en broederschap (oebantoe) het belangrijkste is van beleefdheid.

Natuurlijk helpt die ander jou, want je staat samen in het leven. Je vraagt eerst uitgebreid hoe het gaat. Je noemt die ander je maatje of je zegt zomaar broer of zus, ook als het een vreemde is.
Iemand bedanken met woorden? Dat is beledigend! Want natuurlijk ga jij die ander helpen de volgende keer als hij in nood zit.soeppan

Uit Hoofdstuk 12: Woorden als schoenen

Het plein gonst van de mensen. Diet heeft een stoel geleend van de bejaarden en Hom is achter de muziektent gaan zitten. Hij wacht ongeduldig op het optreden. ‘Diet, zie jij Humpty Dumpty al?’

rug

Op het trapje staan steeds belangstellenden. Als ze lang treuzelen, floept Kelly eruit:
‘Wat had u gehad willen hebben?  Heeft u al een keus kunnen maken?’
Het werkt. Iedereen wil een proefglaasje met raadselsoep. De helft van de mensen neemt ook nog een kop soep. Als het op is, zegt Kelly: ‘Kan ik u verder van dienst zijn?’ En dan lopen ze maar door.

‘Taal als een jas,’ knipoogt Lars naar me.
Ik zing terug: ‘En woorden als schoenen aan je voeten, waar je overal mee komt.’ De volle kommen zet ik voorzichtig op tafel bij Kelly.

Sommige mensen nemen vier proefglaasjes. Enkelingen
nemen een tweede soepkop of een derde. Als ze dan nog blijven staan, probeert Sam:
‘Heeft het u goed gesmaakt?’

Dan zeggen de meesten: ‘Mmm,’ en schuifelen verder de massa in.  Kelly en Sam grinniken: ‘Het werkt.’

( pagina 106 )

klompen

Wat had U gehad willen hebben?

De ober vraagt wat je wilt. Want wat niet is kan komen.
Toch antwoorden de meeste mensen in de verleden tijd:

´De koster? Hij had graag spek in de pan.´
Of tegen een vriend : ‘Bij jou waren we frietjes gaan eten, had je dan niet liever iets knapperigs gehad?.’

Wenstaal gaat over iets dat er nu niet is, maar dat wel kan komen. Sommige talen hebben daar speciale wenswerkwoordvormen voor. Zoiets als ‘men neme’ een liter water’ in recepten.

Soms is het gewoon fijn om te dromen over de vakantie. ´Dan ging ik een tandem kopen en met die tandem gingen we dan naar de dierentuin.´ In de echte vakantie ga je misschien fijn met de trein naar de dierentuin. Want je kan zo gauw geen tandem vinden. Of je bent die tandem allang vergeten.

Soms hebben mensen het over wensen die alleen in hun fantasie bestaan. Bijvoorbeeld:
‘Ik zit hier voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen,
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan konden we samen spelen.’ Godfried Bomans 1971

Of iemand die dorst heeft: ‘Als ik nou een zwembad vol limonade had, dan had ik nooit meer dorst.’ Het leuke van die fantasie is, dat je er samen met goede vrienden om kan lachen. Of er verder over dromen. Aan vreemden vertel je zoiets natuurlijk nooit.

Wat had jij graag gehad willen hebben? Maak af: ‘Ik wou dat ik ….. was….dan…..’

Eenmaal andermaal

Hiermee verklaar ik de koop voor gesloten.

Taalhandelingen beginnen vaak met een vaste uitdrukking. Zoals de veilingmeester zegt: ‘Hierbij verklaar ik de koop voor gesloten.

Ken jij er nog zo een? Een taalhandeling waarmee iets gebeurt? Iets officieels bijvoorbeeld?

trouwringen
vergaderhamer

Uit Hoofdstuk 8: Taal als een jas

Even later liggen we op zolder in bed.
‘Het wachtwoord is “mijn”.’ Sam praat met een basstem in het donker.
Dan barsten we in lachen uit. Eindelijk kunnen we erover praten.
‘Ja, wat wás dat nou voor een woord?’ wil Kelly weten. ‘Wist jij dat Lars?’

klompen
‘Mijn? Goudmijn? Ontplofmijn? Dagobert-Duckmijn?’ Lars en ik roepen door elkaar.
‘Ik had weleens een filmpje gezien,’ legt Lars uit. ‘Daar had iedereen een knopje,net als bij een quiz. Wie het eerste drukte, moest iets kopen. En ze betaalden de prijs die de klok aanwees.’
‘O, dus jij wist het, jij wist het gewoon,’ houdt Kelly vol.
‘Mijn,’ bromt Sam opnieuw. ‘Jouw machtwoord is ons wachtwoord.’
Lars en ik gieren van de lach.
‘Toen die mensen iets kochten, snapte ik het. Toen wist ik dat het een veiling moest zijn. Alleen, ik zag nergens knopjes om op te
drukken.’
‘En toen spitste Lars zijn elfenoortjes.’ Ik zing bijna.
Kelly snapt het en proest in haar kussen. ‘Dobbi.’
Lars mompelt: ‘Die klok stond stil, elke keer als er iemand
‘mijn’ riep, stond hij stil.’
‘Dus toen dacht jij: “En nu ik.”’ Sam vindt het wel cool.
Kelly roept: ‘Ach, hij kon gewoon geen seconde langer
stil zijn. Geef het nou maar toe.’
‘Super veel groente man, we zijn binnen,’ denk ik.
Sam heeft over die veiling na zitten denken: ‘Als je maar
weet wat je moet zeggen.’
Dat is precies wat ik zat te denken. ‘Als je de goede
woorden maar weet.’
‘Taal is net een jas. En met woorden als schoenen aan je
voeten kom je overal.’
‘Huh,’ zegt Kelly, ‘waar slaat dat nou op?’

‘Eigenlijk doen we nou met taal wat we eerst met verkleedkleren deden.’
‘Wat dan?’ wil Lars weten.
‘We praten als iemand die tafels kan lenen. Of soep kan serveren.’
‘Neem het goede woord in je mond en, hoep, de grote mensen nemen je serieus.’

( pagina 71 )

 

veilingklok

De plek waar ‘mijn’ nog machtig klinkt

veilingklok

Spullen waar veel kopers op af komen, staan op Marktplaats.

Maar er zijn ook plaatsen waar een veilingmeester ze verkoopt. Meestal is dat vers koopwaar zoals bloemen of fruit en groente. Versproducten moeten snel verkocht worden.

Daar hebben ze op de veiling een manier voor:
De veilingmeester biedt de spullen één voor één te koop aan. Iedereen mag de prijs roepen die ze ervoor willen betalen. Om ervoor te zorgen dat het geen geschreeuw wordt, laat de veilingmeester een veilingklok lopen. De veilingklok wijst Euro’s en centen aan in plaats van minuten en uren.

Zodra de wijzer bij een bedrag aankomt, kan iemand ‘MIJN!’ roepen. Dan is dat de prijs die de koper moet betalen.

Maar de klok is nog niet uitgedraaid. Als iemand anders meer wil betalen, kan die ‘MIJN!’ roepen wanneer de wijzer een hogere prijs aanwijst. Het blijft spannend. De koop is pas zeker als de veilingmeester de wijzer stilgezet heeft. De hoogste bieder is de koper van die ronde.

Veilingtaal doet iets want je kunt er een koop mee sluiten. Daarom is mijn roepen een taalhandeling.op de veiling.

veilinkje spelen

Wil je voelen hoe dat werkt? Als je met ‘mijn’ zeggen koopt?

Veil met vier kinderen stickers. Of kies iets anders dat je allevier graag wilt hebben. Verder heb je nodig: telefoon in houder, zakje pinda’s, vier bakjes.

Betaal met pinda’s die je eerlijk over vier bakjes verdeelt.

Neem 10 seconden per ronde. Je gebruikt de stopwatch functie van je telefoon. 1 seconde is 1 pinda, 2 seconden twee pinda’s etc.

Vier rondes lang speelt één kind veilingmeester. De veilingmeester zet de telefoon goed zichtbaar op tafel. Zodra de stopwatch loopt, mogen de anderen mijn roepen.

Roep je bij drie seconden mijn, dan moet je na tien seconden met drie pinda´s betalen. Doe de pinda´s in het bakje van de veilingmeester en pak de sticker.

Dat geldt niet als iemand anders nog mijn roept voordat de tien seconden voorbij zijn. Bijvoorbeeld ´bij 7´ seconden. Want dan betaalt dat kind zeven pinda´s. Alleen de hoogste bieder betaalt. Jij met drie hoeft dan dus niets te betalen.

geheime eden

Eden zijn er om geheimhouding te beloven. Onder de braamstruik beloven de G-krachtclubleden  ‘trouw aan het clubgeheim.’
Is dat een garantie?

Alles is heftig onder die braamstruik. De hitte, de belofte, het aftellen en het bloed op die steen maakt het allemaal heel heftig. Weinig kans dat iemand zal vergeten dat hun plan  geheim moet blijven.

De G-krachtclubleden hebben een bondje gesloten. Nu houden ze elkaar eraan. En die heftige herinnering helpt ze daarbij..

Op het journaal hoor je weleens mensen een eed uitspreken.  Wat zeggen de ministers dan? Wie zorgt dat ze zich eraan houden?

klinken

Uit hoofdstuk 8: Handelen

waarschuwingsbord voor elektriciteit met daaronder dang, danger, dangst

Ik heb helemaal geen zin . Maar als we op weg gaan en langs de Olm slenteren, zien we ergens in een tuin veel mensen staan. Op het erf is veel ruimte onder wat fruitbomen. Tegen een boom staat een kartonnen bord. Daarop staat met stift geschreven:

BIOLOGISCHE GROENTE, VEILING VANDAAG.

Aan een hoge perenboom hangt een oude veilingklok. De wijzer kunnen we zien bewegen, maar er is iets geks. De wijzer die we zien is alleen en hij beweegt de verkeerde kant op. Hij beweegt van
€ 10,00 naar nul. We blijven kijken.

Op een tafel ligt een berg sperziebonen. De wijzer wijst tien euro aan. Ik zie hem tegen de klok in bewegen. Als hij net voorbij de vijf is, klinkt een schelle stem. We kijken naar een vrouw met een rode jas.
Ze brengt maar één woord uit: ‘Mijn!’
Na een poosje begint Kelly over haar zusjes. Die lopen ook voortdurend te roepen:
‘Die is van mij!’
Sam staat grappen te maken over de Golem met zijn: ‘Precious, it’s mine.’ Het is een filmfiguur uit de Lord of the Rings en dat weet hij weer met zijn films.

( pagina 67 )

Uit hoofdstuk 7: Bloedeed

Met ons vieren zwemmen we langs de oever de bocht om.
We zoeken naar het stuk eiland dat achter het dichte struikgewas ligt. Hier kruipen we aan land om even bij komen. Het is maar een klein strookje land. We gaan zitten op een plek waar een paar torretjes lopen. ‘Wantsen,’ weet Sam.
‘Eng,’ vind ik, maar Kelly vindt ze mooi.

Onder een paar bosjes zitten we beschut en kunnen we het over de vis hebben. We hebben vis gevangen. Vrijdag willen we veel vissoep maken voor in de muziektent. Dat moeten we dan wel in het geheim doen.

Lars zegt langzaam: ‘We moeten wel een eed zweren voor de geheimhouding.’ Hij kijkt ons aan. ‘Mijn broers gebruiken bloed.’
Kelly rilt. ‘Hè bah. Moet dat?’
Het kleine bramendoorntje dat vlak boven mijn hand hangt, lijkt me wel geschikt.
Ik breek het af en prik een piepklein gaatje in mijn vinger. Een dieprode druppel parelt naar boven.
‘Ai,’ roep ik en probeer alleen aan die wants te denken met dat turquoise schild.
Lars pakt mijn doorntje aan. Hij beweegt zijn hand in een korte veeg. De doorn maakt een schram op zijn knokkels. Er zit bloed aan. Kelly plukt haar eigen doorn. Ze doet Lars na.
‘Waar zitten jullie?’ horen we Diets stem in de wind. Het klinkt dichtbij.

( pagina 62 )