Tag Archives: beleefdheid

Taal en beleefdheid

Iedereen vindt het spannend om iets te moeten vragen. Niemand weet van tevoren  of een ander wel wil helpen. Misschien komt het niet uit. Of misschien kan die ander niet eens helpen. En natuurlijk wil je de ander niet in verlegenheid brengen.

Daarom hebben alle talen in de wereld wel manieren om ‘gezichtsverlies’ te voorkomen.

bijh11

 

Natuurlijk hebben alle talen andere woorden. Toch lijken de talen van Azië en die van Afrika op elkaar door de manier waarop je beleefd iets vraagt:

In Azië laat je vooral merken dat de gever echt vrij is om jou te helpen,  of niet natuurlijk. Dat maakt niets uit, zeg je dan.
Dus bied je al van tevoren excuses aan want je stoort die ander misschien wel.  Verder gebruik je een speciale naam voor jezelf.
In plaats van ‘ik vraag uw hulp’ zeg je bijvoorbeeld: ‘Uw nederige dienaar zou  heel misschien mogen rekenen op uw hulp.’
En achteraf ‘dank dank dank, honderdmaal dank’.

Terwijl in Afrika juist gelijkheid en broederschap (oebantoe) het belangrijkste is van beleefdheid.

Natuurlijk helpt die ander jou, want je staat samen in het leven. Je vraagt eerst uitgebreid hoe het gaat. Je noemt die ander je maatje of je zegt zomaar broer of zus, ook als het een vreemde is.
Iemand bedanken met woorden? Dat is beledigend! Want natuurlijk ga jij die ander helpen de volgende keer als hij in nood zit.soeppan

Zwemmen bij de Dakota indianen

Vraagt Lars: ‘Wil je zwemmen-huwo.’
Zegt Sam: ‘Nee-ksjt.’
Waarop Lars zegt: ‘Wacht dan aan de kant-yo
Huwo = ? (geeft hetzelfde aan als een vraagteken: dit is een vraag)

Ksjt = ! (echt wel/ echt niet)

yo = ! (Doe dat nou even)

Lars en Sam praten met Dakota woordjes uit de VS . Dat doen ze om zo beleefd te zijn als de Dakotaindianen uit de USA.

 

De voorgaande zinnen zijn gewoon Nederlands met indianenbeleefdheid uit het Dakota. Maar let op, want vrouwen hebben andere beleedheidswoordjes :

Kelly: ‘Wil je zwemmen-huwe.’
Sam: ‘Nee-ksjt.’
Kelly: ‘Wacht dan aan de kant-ye

En als de Sam het is die begint:

Sam: ‘Wil je zwemmen-huwo.’
Kelly: Echt niet-ksjto.
Sam: ‘Wacht dan aan de kant-yo

Wat is het verschil tussen vrouwentaal en mannentaal in Dakota?
Vrouwen van sommige talen gebruiken vrouwentaal. Dat is daar beleefd.
IMG_0673

Vissen op z´n Djalnuhgoeis

Probeer je eens voor te stellen,. Je bent bij opa en oma en je moeder zegt aan tafel:

‘Mag ik het brood?’

Maar papa zegt: ‘Schoonmoeder vergun mij een bakseltje?’

Of mama zegt tegen opa: ‘Pa, kom je vissen?’

Maar papa kan dat niet. Hij mag alleen maar vragen aan opa: ‘Schoonvader, ga mee opdat wij waterdieren vangen’

praten_met_uitzicht

In Australië spreken Dyirbalmensen mensen twee talen. Tegen hun schoonfamilie spreken ze Jalnguy. Dat spreek je uit als Djalnuhgoei. Het is een beleefde taal met omslachtige woorden. Met hun eigen familie praten ze gewoon duidelijk in het Guwal.

Jalnguy en Guwal zijn twee talen. Maar het zijn alletwee moedertalen van de Dyirbal mensen. De Guwaltaal heeft andere woorden dan de Jalnguytaal.Ook Dyirbal kinderen praten al anders tegen hun vaders broer dan tegen zijn vrouw.

‘Oom kom je vissen?’

Maar:  ‘Vrouwe van mijn oom, sta mij toe waterdieren te vangen, maar met uw goedkeuring alleen.’’

Na deze voorbeelden van Djalnuhgoeijs kun jij het ook eens uitproberen. Spreek met een aantal kinderen af. Tegen wie praten jullie je op z´n Djalnuhgoeijs.  Bijvoorbeeld tegen alle ouders. Gebruik algemene woorden, dus zeg ‘waterdieren’ in plaats van ‘vissen.’

Uit hoofdstuk 7: Eh…, vraagje

Vooraan staan mannen met elektrische gitaren. Lars wil gaan kijken. Hij kijkt vragend achterom. Maar Kelly wijst op de stoelen van de achterste rij:
‘Dan kunnen we zo weer weglopen.’
Een zangeres zingt een langgerekt ‘Halleluja.’
Kelly fluistert: ‘Dit is vast een kerk. Straks gaat die meneer in dat pak heel lang praten.’
Kelly gaat in Amsterdam ook naar een kerk.
Ze fluistert zenuwachtig: ‘We kunnen nu nog weg!’

Een meisje met een paardenstaart komt naar ons toegelopen. Of we meekomen naar de andere kinderen van de bovenbouw.
Sam trekt zijn wenkbrauwen omhoog.
‘Doen?’ fluistert Kelly.
‘Misschien hebben ze daar tafels,’ sist Lars net iets te hard.

vijfkinderen

We lopen achter de paardenstaart aan. In een kleine ruimte staan tafels met stiften klaar. Achterin staat een korte mevrouw. Ze heeft een brede mond en rode krullen.

‘Hé, vier nieuwen! Welkom bij de zondagsschool!’
Lars aarzelt: ‘Eh, wij moeten om elf uur weer thuis zijn. We komen alleen even wat vragen.’
De vrouw knikt.
‘Kunnen we vrijdag deze tafels lenen?’ Hij wijst.
Je kan wel merken dat Lars oudere broers heeft die zo praten.
Kelly knijpt in mijn armen. Sam fronst. Gaat die leuke vrouw ons nu wegjagen?
Kelly roept gauw: ‘Pardon, neemt u me niet kwalijk dat we u storen.’
Sam schraapt zijn keel en ik sta klaar om weg te rennen.

De roodharige stelt zich voor: ‘Ik ben Madelon. Jullie storen niet. Ik ben blij dat jullie een keer in de kerk komen kijken.’
Ik ga weer op twee benen staan en Sam kijkt op.
‘Ik hou wel van kinderen die vragen stellen,’ lacht ze.

( pagina 57 )