Category Archives: bij Hoofdstuk 2 – Vast in Vurendoorn

Uit hoofdstuk 2: Vast in de achtbaan

achtbaan

Wat een getik. Het lijkt of de achtbaan gaat breken. M’n rug drukt tegen de leuning en het treintje gaat steil omhoog.

‘Kan dat ding kapot?’ Kelly’s stem hapert.

Ik wil er niet aan denken. Hom vertelde net dat zo´n treintje aan een ketting vastzit. Stel je voor dat die ketting breekt, net als papa’s fietsketting pas?

‘Kweenie’ fluister ik schor.

Dan schieten we de diepte in. Een vlaag misselijkheid. Alles flitst voorbij, alleen de gele baan blijft. Beneden buigen gele buizen baan als buigrietjes. In mijn keel proef ik de Fanta van net. Vlakbij een luidspreker bonken mijn trommelvliezen maar zodra we voorbij schieten is de muziek weg.

Bij de tweede keer over de kop gil ik mee. Ik til net als de anderen mijn armen in de lucht. Het gaat bijna vanzelf. Ik pak de stang naast m´n oor, Net knalde ik daar met m´n hoofd tegenaan.

Gaan we nou steeds langzamer? Onverwacht staat het treintje stil. Opeens hoor ik beneden mensen roepen. Hun gezichten zien eruit als lichte vlekken, vanaf zo hoog.

( pagina 14 )

femelarij

Een dame in de achtbaan hoort een stem door de luidspreker. Ze roept: Eufemistische femelarij. Dat betekent vaag gewauwel om iets goed te praten. Nederlandse woorden voor vervelend gepraat zijn: gewauwel, gezemel, geleuter, gebazel, gekeuvel, geklets, kletspraat, zotteklap, geslijm, prietpraat, gefiep, gebabbel, gezeur etc. Het is wel beledigend om zo’n woord te gebruiken.
stripgeluid

onaardig

Scheldwoorden? Dat is wel grof. Wie vraagt: ‘Wat is dat nou weer voor een kletspraat?’ klinkt ook onaardig.

Zet in volgorde van ‘gaat wel’ naar superonaardig:
gezemel, geleuter, gebazel, gekeuvel, geklets, kletspraat, zotteklap, geslijm, prietpraat, gefiep, gebabbel, gezeur, gehakketak, geëmmer, geneuzel, gezaag, getetter, gebrom, gemopper, gefluister.

schijtlaars

Ouderwetse scheldwoorden zijn vaak grappig. Zoals ‘schijtlaars!’ Dat betekent lafaard. Eigenlijk was het best zielig. Want soldaten die vluchtten hadden echt schijt in hun laarzen. Ze hadden het echt in hun broek gedaan van pure angst, of nou ja, in hun laars dus.

Vraag eens aan een opa of oma hoe zij scholden vroeger. Een vraagje om mee te beginnen: tegen wie hebben ze ooit:

‘Kwezel!’  of ‘Kwast!’ gezegd?

Weet je wat ik pas hoorde? Op Madagaskar schelden boeren hun koeien uit in het Frans. Gek hè? Want zelf praten ze Mallegashi.

Kun je nagaan hoe de Franse bazen daar vroeger praatten! Dat zegt Nico Besnier en die kan het weten want die deed onderzoek daar.

Uit hoofdstuk 2: Blind

schuin van bovenaf gezien, blinde man leunt tegen muur met een been opgetrokken

Dan voel ik iets trillen in mijn jaszak. Mijn vingers struikelen op weg naar de rits van mijn jas. Hom aan de telefoon.
Ik hoor mezelf hees zeggen: ‘Hoe lang duurt dat?’

Kelly probeert haar haarlokken om haar vinger te wikkelen. Ze kijkt weg. Het is fijn om Homs stem door het mobieltje te horen: ‘Dat weet nog niemand.’ Ik wil weten wat ze eraan doen.

‘Ze doen genoeg,’ grinnikt Hom. ‘Team … acht calamiteitenwerkers … oplossen.’
‘Mmmm,’ kan ik alleen maar uitbrengen.
‘Vertel je me straks wat je daar allemaal ziet?’
Dat laatste hoor ik maar amper boven de wind uit.

Voor Kelly wijs ik naar die man met die rood-witte stok. ‘Een vriend van mijn ouders. Ik logeer daar.’

( pagina 15-16 )

Weet je?

Weet je wat ik heb gemerkt? Voor gênante zaken gebruiken mensen liever dure woorden. Dan klinkt het beter.

Hom noemen ze niet: ´blinde´ maar: ‘visueel beperkt persoon.’ Dat vinden veel mensen minder zielig klinken. Maar Hom weet dan dus meteen hoe die mensen denken. Dat hij gênant is voor die mensen.

De ‘schoonmaakster’ op Diets werk heet een ‘interieurverzorgster.’ Ik vind het vaag.

Maar mooipraterij is soms wel handig, bijvoorbeeld als ik iets kwijt ben. Als mama dan vraagt: ‘Waar is je turnpakje gebleven?’
Dan zeg ik dus niet: ‘O nee he, dat ben ik kwijt!’
Dan zeg ik: ‘Dat eh, heb ik nog niet opgespoord …’

rug
(En dit is Kelly zonder turnpakje, met een geschminkte rug.)

plee

Voordat je wc’s kon doortrekken, stond de poepemmer in de kast. Die kast noemden ze closet. Superblij waren ze met de uitvinding van een waterspoelsysteem! Trots noemden ze hun ‘poepdoos met waterspoeling’ een Water Closet.

Maar op een dag was ‘waterspoeling’ een vies woord. Je dacht meteen aan je bezigheden op de poepdoos. Daarom verzonnen mensen de afkorting WC. En toen dat vies klonk toilet. En weet je dat mensen van adel het hebben over de plee?