Tag Archives: tekstsoorten

Uit Hoofdstuk 9: Het logo

Een daverende donderklap had ons opgeschrikt. Het had griezelig dichtbij geklonken, alsof het in de garage was. Ik had de radio aangezet om de donder niet te hoeven horen en toen opeens was Lars op een idee gekomen door die muziek.
‘De G-sleutel, dat is een vet logo! Ik ken hem van mijn
pianoboek,’ had Lars geroepen. ‘Hij staat in de notenbalk.’
Voor de G-kracht-club had hij meteen ook een dubbele
G-sleutel getekend in de vorm van de looping van de
achtbaan. De anderen hadden het meteen oké gevonden
als logo.

Sam had nog wel even gesputterd toen ik op mijn T-shirt
het logo met wortels en radijsjes versierde.
Op de achterkant van mijn T-shirt had ik ook nog eens
een soeppan gezet met tekst eronder.
‘Reclame rijmt toch best vaak? Proef soep uit de soeppan,
krijgt niemand genoeg van!’
Hoe meer rijm, hoe beter.

( pagina 75 )

danger

Uit Hoofdstuk 12: Woorden als schoenen

Het plein gonst van de mensen. Diet heeft een stoel geleend van de bejaarden en Hom is achter de muziektent gaan zitten. Hij wacht ongeduldig op het optreden. ‘Diet, zie jij Humpty Dumpty al?’

rug

Op het trapje staan steeds belangstellenden. Als ze lang treuzelen, floept Kelly eruit:
‘Wat had u gehad willen hebben?  Heeft u al een keus kunnen maken?’
Het werkt. Iedereen wil een proefglaasje met raadselsoep. De helft van de mensen neemt ook nog een kop soep. Als het op is, zegt Kelly: ‘Kan ik u verder van dienst zijn?’ En dan lopen ze maar door.

‘Taal als een jas,’ knipoogt Lars naar me.
Ik zing terug: ‘En woorden als schoenen aan je voeten, waar je overal mee komt.’ De volle kommen zet ik voorzichtig op tafel bij Kelly.

Sommige mensen nemen vier proefglaasjes. Enkelingen
nemen een tweede soepkop of een derde. Als ze dan nog blijven staan, probeert Sam:
‘Heeft het u goed gesmaakt?’

Dan zeggen de meesten: ‘Mmm,’ en schuifelen verder de massa in.  Kelly en Sam grinniken: ‘Het werkt.’

( pagina 106 )

klompen

Uit Hoofdstuk 13: Beste Olmcopers

oooh roepende groep mensen waarvan één op de grond spuugt

Diet schrijft achter haar naam: klontjessoep . Het is waar, we hebben niet alle klontjes eruit gekregen met die stokbroodstok.
Maar de vrouw naast Diet snuift:
‘Je kunt toch moeilijk anders beweren over je eigen soep.’
Denkt ze nou echt dat Diet die soep zelf heeft gekookt?
Een vrouw knikt heftig met haar grijze krullen.
‘Dat steunt haar eigen goeie doel. Zo gaat dat tegenwoordig.’
Diet lepelt kalm verder en lacht de dames nog eens toe.

Tot nu toe, willen alleen brommerjongens soep kopen. Maar de toespraak van buurvrouw Greet brengt daar verandering in. Als ze de microfoon vraagt, kijkt ze gretiger dan ooit.

‘Beste Olmcopers. Deze week had ons dorp vier bijzondere kinderen te gast. Ze kwamen uit alle hoeken van het land logeren bij onze dorpsgenoten Hom en Diet. Zoals u allemaal weet, wer?’ De buurvrouw staat met haar hand in haar zij en lacht naar Diet.
‘Wat u niet weet, weet ik als buurvrouw van Hom en Diet wel. Deze groep kinderen heeft de hele week stiekem lopen doen.’ Ze kijkt langs alle negen hoekenvan de muziektent het plein over. De oudere mannen mompelen en spugen op de grond. Een paar moeders roepen: ‘Ooh!’ Ze weten niet wat ze daarvan moeten denken.

Dan praat Greet verder: ‘In het grootste geheim werkte dit slimme stel namelijk aan een plan om Hom en Diet te verrassen.’
Bij het laatste woord gaat er een golf van gefluister door de mensenmassa.

( pagina 108 )

Wat had U gehad willen hebben?

De ober vraagt wat je wilt. Want wat niet is kan komen.
Toch antwoorden de meeste mensen in de verleden tijd:

´De koster? Hij had graag spek in de pan.´
Of tegen een vriend : ‘Bij jou waren we frietjes gaan eten, had je dan niet liever iets knapperigs gehad?.’

Wenstaal gaat over iets dat er nu niet is, maar dat wel kan komen. Sommige talen hebben daar speciale wenswerkwoordvormen voor. Zoiets als ‘men neme’ een liter water’ in recepten.

Soms is het gewoon fijn om te dromen over de vakantie. ´Dan ging ik een tandem kopen en met die tandem gingen we dan naar de dierentuin.´ In de echte vakantie ga je misschien fijn met de trein naar de dierentuin. Want je kan zo gauw geen tandem vinden. Of je bent die tandem allang vergeten.

Soms hebben mensen het over wensen die alleen in hun fantasie bestaan. Bijvoorbeeld:
‘Ik zit hier voor het vensterglas, onnoemelijk te vervelen,
Ik wou dat ik twee hondjes was, dan konden we samen spelen.’ Godfried Bomans 1971

Of iemand die dorst heeft: ‘Als ik nou een zwembad vol limonade had, dan had ik nooit meer dorst.’ Het leuke van die fantasie is, dat je er samen met goede vrienden om kan lachen. Of er verder over dromen. Aan vreemden vertel je zoiets natuurlijk nooit.

Wat had jij graag gehad willen hebben? Maak af: ‘Ik wou dat ik ….. was….dan…..’

Uit Hoofdstuk 9: Reclamemakers

Sam maakt foto's van bedrukte t-shirts

Het was stom toeval dat we die krantenfoto  hadden ontdekt die ochtend. Dat kwam eigenlijk door de regen. Na het ontbijt waren we naar binnen gevlucht en Diet had stiften en witte shirts, die we konden gaan versieren. De stiften waren textielstiften die Diet speciaal voor regenweer had gekocht.

‘Is er ook papier?’ Sam was bij de tafel blijven staan. ‘Want we moeten nog reclame maken voor ons optreden in de muziektent.’
‘Reclamebureau Spikes en co,’ had Lars gezegd met een hand vlak boven Sams haar. Kelly was alvast een lijst van reclameplekken gaan opstellen. Ze had er 29 bedacht. De gymzaal, de supermarkt, de bushaltes en nog zo wat. Daar konden we allemaal reclame voor de soepactie hangen ….

Lars had gerijmd: ‘Proef soep uit de soeppan, Doe goed, voel je goed man!’
En Sam had goedkeurend geroepen: ‘Oe, oe.’
Maar Kelly had krullen rond haar pan getekend. Daaronder had ze in dikke letters geschreven: ‘Proef soep, kom in de rij,
Doe goed, koop verwennerij!’
Want haar tante Esselien zei dat woord altijd. Verwennerij.
‘En die kookt altijd soep. Dus …’
‘Dus …’ hadden we met ons drieën geroepen.

Zo hadden we allerlei plannetjes voor reclame. Sam had er foto’s van gemaakt met zijn telefoon.

( pagina 74 en 76)

Recept voor brandnetelsoep

Pluk! Was! Laat! Snijd! Kook! Voeg toe! Roer!

Dat klinkt een beetje als commanderen. Dat leest niet fijn, vonden ze vroeger. Daarom bedachten ze een speciale manier. Die manier is om recepten in de wensvorm te stellen. Met een speciale vorm van het werkwoord die op -e eindigt:

Men zette klaar:

vergiet, grote pan, ,grote snijplank, mesje, houten lepel met een lange steel, keukenhandschoenen, boodschappentas, 4 bouillonblokjes, zout en peper.

Men houde vooral rubber handschoenen aan tot alles in de pan zit.

Tip: Als je de brandnetels kookt, prikken ze niet meer.

  • Men plukke de toppen van brandnetelplanten met keukenhandschoenen.  Boodschappentas vol = klaar.
  • Men wasse de brandnetels met handschoenen aan.
  • Men droge de brandnetels in een vergiet.
  • Men snijde de brandnetels in smalle reepjes.
  • Men stoppe de brandnetels in een grote pan.
  • Men giete daar 2 liter water bij.
  • Met zette het vuur onder de pan hoog.
  • Men wachte tot er luchtbellen op het water bubbelen,
  • men voege er vier kruidenbouillontabletten aan toe.
  • Men roere met een grote houten lepel.
  • Met legge de deksel op de pan en 5 minuten laten koken.
  • Men voege zout en peper toe naar smaak.Sprookjes beginnen met ‘Er was eens’ en toen en toen en toen
    Recepten hebben korte zinnetjes met veel opdrachten. Zo heeft elke tekstsoort wat anders.

Komt een kikker bij een koe…

Moppen. Valt je ook iets aparts op aan het begin?

Komt een kikker bij een in het weiland en zegt:

(met vingers je mondhoeken wijd trekken)  ‘Hallo, hoe heet jij?’

‘Ik ben een paard en ik eet haver.’

´O leuk, ik ben een breedbekkikker, daag!´

De breedbekkikker gaat verder tot hij een koe tegenkomt. ‘Hallo, hoe heet jij?’

‘Ik ben een koe en eet gras.’

´O leuk, ik ben een breedbekkikker, daag!´

Komt hij een ooievaar tegen. ‘Hallo, heet heet jij?’

‘Ik ben een ooievaar en ik eet breedbekkikkers.’

‘O.’ (zuinig mondje) Nooooit van gehoord.

Ten strengste verboden

Heb je weleens gevlogen? Weet je nog wat de stewardes dan zegt aan het begin van de reis? Wat valt jou op:

‘Roken? Dat is ten strengste verboden.  NIET roken en NIET in paniek raken.

Hoge hakken? Dat is ten zeerste af te raden.  En NIET zonder zwemvest  naar buiten.

De snelste manier naar de nooduitgang is via de laagste lichtjes in het midden. NIET wachten tot het grote licht aangaat.

NIET haasten. Het zuurstofmasker kunt u het makkelijkst aandoen door de grootste kalmte te bewaren.’

Behalve NIET hoor je ook een speciale vorm. Valt jou op welke?

geheime eden

Eden zijn er om geheimhouding te beloven. Onder de braamstruik beloven de G-krachtclubleden  ‘trouw aan het clubgeheim.’
Is dat een garantie?

Alles is heftig onder die braamstruik. De hitte, de belofte, het aftellen en het bloed op die steen maakt het allemaal heel heftig. Weinig kans dat iemand zal vergeten dat hun plan  geheim moet blijven.

De G-krachtclubleden hebben een bondje gesloten. Nu houden ze elkaar eraan. En die heftige herinnering helpt ze daarbij..

Op het journaal hoor je weleens mensen een eed uitspreken.  Wat zeggen de ministers dan? Wie zorgt dat ze zich eraan houden?

klinken

Uit hoofdstuk 7: Eh…, vraagje

Vooraan staan mannen met elektrische gitaren. Lars wil gaan kijken. Hij kijkt vragend achterom. Maar Kelly wijst op de stoelen van de achterste rij:
‘Dan kunnen we zo weer weglopen.’
Een zangeres zingt een langgerekt ‘Halleluja.’
Kelly fluistert: ‘Dit is vast een kerk. Straks gaat die meneer in dat pak heel lang praten.’
Kelly gaat in Amsterdam ook naar een kerk.
Ze fluistert zenuwachtig: ‘We kunnen nu nog weg!’

Een meisje met een paardenstaart komt naar ons toegelopen. Of we meekomen naar de andere kinderen van de bovenbouw.
Sam trekt zijn wenkbrauwen omhoog.
‘Doen?’ fluistert Kelly.
‘Misschien hebben ze daar tafels,’ sist Lars net iets te hard.

vijfkinderen

We lopen achter de paardenstaart aan. In een kleine ruimte staan tafels met stiften klaar. Achterin staat een korte mevrouw. Ze heeft een brede mond en rode krullen.

‘Hé, vier nieuwen! Welkom bij de zondagsschool!’
Lars aarzelt: ‘Eh, wij moeten om elf uur weer thuis zijn. We komen alleen even wat vragen.’
De vrouw knikt.
‘Kunnen we vrijdag deze tafels lenen?’ Hij wijst.
Je kan wel merken dat Lars oudere broers heeft die zo praten.
Kelly knijpt in mijn armen. Sam fronst. Gaat die leuke vrouw ons nu wegjagen?
Kelly roept gauw: ‘Pardon, neemt u me niet kwalijk dat we u storen.’
Sam schraapt zijn keel en ik sta klaar om weg te rennen.

De roodharige stelt zich voor: ‘Ik ben Madelon. Jullie storen niet. Ik ben blij dat jullie een keer in de kerk komen kijken.’
Ik ga weer op twee benen staan en Sam kijkt op.
‘Ik hou wel van kinderen die vragen stellen,’ lacht ze.

( pagina 57 )