Uit hoofdstuk 5: Peper

rennende jongen, vuur en zwevende pepers achter hem

‘Ik zat naar je stem te luisteren net, enne, stemmen zeggen veel. Sommigen zoeven door zinnen heen en anderen stoppen steeds om adem te halen. Mensen laten stiltes vallen. Of ze vragen om de haverklap om een reactie. Toch? Lars? Is het niet? Hè?’

Lars giechelde. Sam lachte opgelucht dat het even over Lars ging.: ‘Eh …, ja!’
Kelly floepte eruit: ‘Lars heeft peper in zijn gat.’
Iedereen behalve Hom keek Kelly aan. Ze werd rood. ‘Gewoon Amsterdams voor wie niet stil kan zitten.’
‘En voor iedereen meteen duidelijk,’ lachte Hom.

Op dat moment begon iedereen tegelijk over de achtbaan.

( pagina 37-38 )